vrijdag 11 maart 2011

Annie Salomons en de literaire column

Sinds zijn opmars in de jaren zestig, zeventig van de twintigste eeuw, is de literaire column niet meer weg te denken uit de Nederlandse dag- en weekbladen; veel Nederlandse auteurs - zoals Ronald Giphart en Arnon Grunberg - schrijven immers geregeld voor de kranten. Nieuw is dat verschijnsel echter niet. De vermenging van de literatuur en de journalistiek dateert van het einde van de negentiende eeuw toen de Nederlandse journalistiek zich in een hoog tempo ontwikkelde en moderniseerde.

Annie Salomons
De dichteres en schrijfster Annie Salomons (1885-1980) was in het begin van twintigste eeuw één van de eerste vrouwelijke literatoren die stukken aan de krant ter publicatie aanbood.. De termen ‘columnist’ en ‘literaire column’ waren in Nederland nog niet bekend toen zij zich op het journalistieke vlak begaf. Zij noemde zichzelf ‘lyrisch journaliste’, omdat deze benaming naar haar idee het beste de combinatie van haar werkzaamheden als geëngageerde letterkundige en scherpzinnig journaliste weergaf.  Voor haar wekelijkse rubrieken in  De Nieuwe Amsterdammer en De Groene Amsterdammer observeerde ze de wereld om haar heen en beschouwde ze 'de diepere betekenis' achter de feiten. Ze gaf daarbij veel van haar eigen gevoelens, gedachten en zwakheden prijs, hetgeen leidde tot zeer persoonlijke interpretaties van de werkelijkheid. 

Ten behoeve van haar onderzoek naar het ontstaan en de betekenis van de literaire column - voor zowel de literatuur als de journalistiek - bestudeerde Gitta Timmers in haar VU-masterscriptie de literair-historische en journalistieke context van de literaire column zoals deze in het begin van de twintigste eeuw in de pers verscheen. Zij baseerde zich daarbij onder meer op de studie The Essayistic Spirit van de literatuurwetenschapper Claire de Obaldia, waarin  de internationale theorievorming helder worden besproken en geëvalueeerd. Om vervolgens te kunnen nagaan wat de ‘lyrische journalistiek’ van Annie Salomons behelsde, kenmerkte en betekende, maakte Gitta een heldere analyse van een corpus van driehonderd columns die Salomons in de periode 1914-1928 schreef onder de titels Wat een vrouw denkt over… en Bijkomstigheden, voor respectievelijk De Nieuwe Amsterdammer en De Groene Amsterdammer.

Gitta Timmers, ‘Het eigene in vervreemden staat’ in het ‘lyrisch journalistieke’ werk van Annie Salomons - Het ontstaan en de betekenis van de literaire column in de Nederlandse dag- en weekbladen in het begin van de 20e eeuw. Masterscriptie VU: Amsterdam 2011.

Begeleidsters: Prof.dr. Elsbeth Etty en Dr. Jacqueline Bel

Geen opmerkingen: