vrijdag 14 januari 2011

Nieuwe schrijvershuisbezoeken

In november en december 2010 bezochten studenten Nederlandse letterkunde drie schrijvers thuis in het kader van het college Schrijvershuisbezoeken: Wanda Reisel, Pia de Jong en Thomas Rosenboom. Telkens stond daarbij een recente roman centraal: Plattegrond van een jeugd van Reisel, Lange dagen van De Jong en Zoete mond van Rosenboom. Een van de opdrachten tijdens de huisbezoeken was de reconstructie van de literatuuropvatting van de schrijver, mede op basis van de gevoerde gesprekken. Win Castermans wijdde in Ad Valvas van 13 januari een artikel over het bezoek aan Rosenboom. En Guusje Jol, een van de studenten, schreef onderstaande column:  

Toeval bestaat

Zo’n vijftien studenten zitten verspreid op de grond, sommigen onder de enorme plant, en op alle beschikbare stoelen. We zijn thuis bij Thomas Rosenboom in het kader van het vak Schrijvershuisbezoeken. De missie van het vak, en dus van dit huisbezoek: zicht krijgen op de literatuuropvattingen van ‘de schrijver’. Onder de deskundige leiding van docenten Jacqueline Bel en Renate Dorrestein legden we eerder bezoeken af aan Wanda Reisel en Pia de Jong.

Het blijft een vreemde gewaarwording: zo’n invasie van studenten in het privé-domein van meer of minder bekende Nederlander. Ergens lijkt het een beetje alsof je in een reallife soap zit. Van de andere kant: de –normaal vrij anonieme- instantie achter een boek komt zo tot leven. Je komt als het ware door de achterdeur het boek binnen. Dat werpt soms een heel ander licht op de zaak.

Bijvoorbeeld dat het niet eenvoudig is om in beeld te krijgen van wat nu de literatuuropvatting van een schrijver is. Elk bezoek is gedegen voorbereid zodat we op het moment suprême niet met de mond vol tanden zitten. Maar de bezochte schrijvers blijken niet zo bewust bezig te zijn met literatuuropvattingen tijdens het schrijven. Thomas Rosenboom zegt onder andere: ‘schrijven is meer doen dan denken’.

Wat wél duidelijk is geworden tijdens dit college, is dat de schrijver soms zijn of haar wenkbrauwen verbaasd optrekt over academische analyses. Patronen? Tsja, als je het zo zegt, kun je die er wel in zien… En die surrealistische, onwerkelijke elementen in dat boek? Dat waren juist autobiografische gegevens! Maar het allerergste voor ons als academici-in-spe: de enorme rol van toeval. Een verhaal kiest toevallig die ene schrijver, de schrijver komt toevallig die belangrijke verhaallijn tegen. Dat de verhaallijnen parallel lopen: ook toeval. Aan ons de schone taak dit op academische wijze te benaderen…

Op de foto, tenslotte, gemaakt door Jacqueline Bel: Renate Dorresteijn in gesprek met Thomas in diens woonvertrek, centrum Amsterdam.

Geen opmerkingen: