Irma Bluijs en Aaltine van den Berg hebben in juli 2010 hun bachelorscripties voltooid onder leiding van Ena Jansen. Ze handelen over de representatie van zwarte huisbedienden in Zuid-Afrikaanse literaire teksten. Zij hebben verhalen onderzocht die tijdens de hoogtijdagen van de apartheid zijn geschreven door Minnie Postma (een Zuid-Afrikaanse schrijfster) en Clarissa Jacobi (een Nederlandse Jodin die na de Tweede Wereldoorlog naar Zuid-Afrika emigreerde en verhalen publiceerde over haar ervaringen in Kaapstad). Deze verhalen hebben ze vervolgens vergeleken met post-apartheid verhalen van Riana Scheepers.
Volgens Irma en Aaltine zijn er significante verschillen tussen de onderzochte bundels: enkel in de verhalen van Scheepers ligt de focalisatie bij de huisbediende, waardoor zij minder stereotype wordt uitgebeeld dan in het werk van Postma en Jacobi. Opmerkelijk is verder dat lezers bij Scheepers een zeer rooskleurig beeld van de ‘mevrouw’ krijgen aangeboden. Politieke en maatschappelijke omstandigheden convergeren met strategieĂ«n van representatie.
Volgens Irma en Aaltine zijn er significante verschillen tussen de onderzochte bundels: enkel in de verhalen van Scheepers ligt de focalisatie bij de huisbediende, waardoor zij minder stereotype wordt uitgebeeld dan in het werk van Postma en Jacobi. Opmerkelijk is verder dat lezers bij Scheepers een zeer rooskleurig beeld van de ‘mevrouw’ krijgen aangeboden. Politieke en maatschappelijke omstandigheden convergeren met strategieĂ«n van representatie.
Dit (deel)onderzoek is ingebed in het recente onderzoekswerk van Ena over representaties van huisbedienden in Zuid-Afrikaanse literatuur. In 2012 verwachten wij haar 'grote boek'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten