maandag 15 oktober 2007

Erotiek in het vroege werk van Herman Gorter

In 1937 betoogt Marsman dat de erotiek in het werk van Herman Gorter nergens doordringt in het zielsleven of nergens sublimeert tot een ‘hoger’ niveau. Niet iedereen is dat met hem eens. Met de bedoeling om een antwoord te vinden op de vraag of Marsman gelijk had, onderzoekt Anneke Snel in haar onlangs voltooide doctoraalscriptie de erotiek in het vroege werk van Gorter, in het bijzonder in het zogenoemde Lucifer-fragment (vermoedelijk uit 1886) en Mei (uit 1889).

Drie aspecten van de erotiek worden in de scriptie geanalyseerd: de structuur van het voyeurisme, de rol van het vrouwelijke hoofdpersonage als object van begeerte en de rol van het mannelijke hoofdpersonage dan wel de mannelijke ik-figuur als subject van begeerte. De methode van onderzoek is daarbij niet alleen gebaseerd op de traditionele verhaalanalyse, maar ook op elementen uit de postmoderne narratologie, zoals de frame theory en de feministische tekstkritiek. Tot besluit van beide analyses volgt een beschouwing over de functie van de erotiek in het werk. In het geval van Mei is hierin ook aandacht besteed aan de historische context – de gangbare representaties van vrouwen in het fin de siècle – en het ideologische aspect – de contemporaine ideologie over de kunstenaar.

Op basis van de analyses komt Snel tot de conclusie dat in beide werken de erotiek een uiting is van het zintuiglijke leven dat de basis vormt voor het ontstaan van poëzie. Wat in het Lucifer-fragment op naïeve wijze wordt ontdekt, wordt in Mei doorleefd en herbevestigd. Uiteindelijk geeft Snel Marsman gelijk. De erotiek wordt nergens verheven tot een ‘edeler’ streven. Hoe belangrijk ook, de aard van de erotiek blijft onverminderd zintuiglijk en seksueel.

Anneke Snel, ‘Mag ik u wiegelen en suizelen rondom uw oor waar wolken duizelen?’ Onderzoek naar de erotiek in het Lucifer-fragment en in Mei van Herman Gorter. Doctoraalscriptie VU: Amsterdam 2007.

Begeleider: Dr. Jacqueline Bel

Geen opmerkingen: