dinsdag 28 augustus 2007

Blanke werkgevers en zwarte bediendes

In het Zuid-Afrika van de jaren '60 en '70 van de 20ste eeuw - de hoogtijdagen van de Apartheid - was het in blanke gezinnen zeer gebruikelijk om te beschikken over een of meer zwarte vrouwelijke bediendes. In de literatuur treffen we sporen aan van de aanwezigheid van deze hulpen in de huishouding.

Ten behoeve van haar inmiddels voltooide bachelorscriptie heeft Anita van Prooijen de relatie tussen zwarte bediendes en blanke werkgevers grondig geanalyseerd en zich daarbij in het bijzonder geörienteerd op twee recente romans: Die reuk van appels van Mark Behr (1993) en Roepman van Jan van Tonder (2004). Uit haar analyse blijkt dat de betrokkenheid van de werkgevers bij hun bediendes aan grenzen gebonden was. Aan de oppervlakte lijkt een goede band tussen hen te hebben bestaan. Maar zodra de bediendes echter het slachtoffer werden van bruut blank geweld, bleken de werkgevers onverschillig te blijven. Het gevoel van blanke superioriteit werd aldus in stand gehouden.

Anita van Prooijen: ''n Ma is mos maar so oor haar kinders'. Over relaties tussen blanke werkgevers en zwarte bediendes in Zuid-Afrika ten tijde van de Apartheid. Bachelorscriptie VU: Amsterdam 2007.

Begeleider: Prof.dr. Ena Jansen

Geen opmerkingen: