dinsdag 3 mei 2011

Oppositie van Ena Jansen

Astrid van Weyenberg promoveerde op 29 april 2011 bij prof. dr. Mieke Bal aan de UvA met het  proefschrift The Politics of Adaptation. Contemporary African Drama and Greek Tragedy. Hierin onderzoekt zij verwerkingen van de zogenaamde Oresteia in Nigeria en Zuid-Afrika – onder andere in Athol Fugards Orestes uit 1971 en in de post-apartheid toneelstukken In the City of Paradise (1998) van Mark Fleishman en Yael Farber’s Molora (2003; zie de foto voor een scene uit dit stuk). De Oresteia omvat drie beroemde Grieks-antieke drama's: Agamemnon, Offerplengsters en Eumeniden. Ena Jansen opponeerde. Raadpleeg de integrale tekst van de academische studie in DARE.

Van Weyenbergs vermelding van het feit dat Nelson Mandela op Robbeneiland in een productie door politieke gevangenen de rol van Creon uit  Antigone had vertolkt, haalde de voorpagina van NRC Handelsblad. De krant schreef: ‘De contacten tussen het Afrikaanse continent en Griekenland zijn veel ouder dan werd aangenomen. De romantische koloniale visie wil dat dichters als Byron en archeologen als Schliemann de Griekse cultuur voor het Westen hebben geannexeerd en dat die vervolgens naar de kolonies in Afrika is geĆ«xporteerd. Maar de Griekse cultuur is niet alleen de voedingsbodem voor de westerse cultuur geweest. Hij maakt deel uit van de eigen cultuur in landen als Zuid-Afrika en Nigeria, wat doet vermoeden dat de contacten tussen het Afrikaanse continent en Griekenland veel ouder zijn.’

Geen opmerkingen: