dinsdag 16 november 2010

Hafid Bouazza en de literaire kritiek

Halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw liet een nieuwe groep schrijvers zich horen in de Nederlandse literatuur. Mustafa Stitou debuteerde in 1994 als eerste lid van deze groep met de veelgeprezen dichtbundel Mijn vormen. Hij werd gevolgd door Hans Sahar, Naima El Bezaz, Hafid Bouazza en Abdelkader Benali. Deze schrijvers behoren allen tot de tweede generatie Marokkanen in Nederland. Ze zijn geboren in Marokko, maar op jonge leeftijd naar Nederland gekomen waar zij zich literaire ontplooiden en stem gaven aan onze multiculturele samenleving.

Sanne Bakker deed in haar bachelorscriptie onderzoek naar de receptie van het werk van één van deze auteurs: Hafid Bouazza. De rol die de literaire kritiek speelde bij de ontvangst van de groep auteurs is als opmerkelijk bestempeld door onder anderen Ton Anbeek en Liesbeth Minnaard. Buitenliteraire factoren zouden volgens deze critici in de receptie een (te) belangrijke rol gespeeld hebben. De nadruk zou met name op de afkomst van de auteurs hebben gelegen - meer dan op de eigen kwaliteiten van hun eigenzinnige werk.

Door middel van analyses van recensies en een vergelijking tussen de receptie van Hafid Bouazza en Hans Sahar blijkt dat dat niet het geval is: Bouazza’s oeuvre is wel degelijk op  literaire kwaliteit beoordeeld; buitenliteraire factoren speelden slechts een bijrol in het receptieproces. Waarmee een onjuiste aanname is weerlegd en genuanceerd. En daar zijn we in een wetenschappelijke opleiding naar op zoek.

Sanne Bakker, Van Marokkaanse sprookjesverteller tot Nederlandse woordkunstenaar; kritieken op het werk van Hafid Bouazza. Een receptieonderzoek. Bachelorscriptie VU: Amsterdam 2010. Begeleider: Jacqueline Bel.

Geen opmerkingen: