woensdag 1 oktober 2008

Het dichterschap van Albert Verwey

[...]

het licht zelf heeft op ons gestuit,
Op ons kristal, zodat het wies
Tot flonkerender stralen, tot
Gestalten die dat waardloos kies
Schiepen tot zichtbaarheid-van-[god.

[...]

Deze weerbarstige versregels zijn afkomstig uit de gedichtenreeks ‘Een stem uit het koor’, geschreven door dichter Albert Verwey (1865-1937). De reeks is een deel van de bundel De figuren van de sarkofaag die verscheen in 1930, bijna een halve eeuw na Verweys debuut. Aspecten van Verweys eigenzinnige poëtica en levensvisie zijn er in tot uitdrukking gebracht.

De bachelorscriptie die Bob Hopman onlangs met succes heeft afgerond, heeft Verweys poëtica en levensbeschouwing tot onderwerp. Bob laat zien dat de gedichtenreeks kan worden beschouwd als de verwoording van een transcendente levensvisie die met zijn opvattingen over het dichterschap verweven is. In bovenstaande versregels bij voorbeeld is het element ‘ons kristal’ te lezen als een verwijzing naar het menselijke, dat dankzij ‘het licht’ kan worden getransformeerd tot metafysische grootte: de ‘zichtbaarheid-van-god’, die dan weer op enigerlei wijze in gedichten moet weerklinken. Bob Hopman - die geregeld publiceert op recensieweb - hoopt zijn bevindingen in de ResearchMaster verder uit te werken.

Bob Hopman: Poeticale en levensbeschouwelijke aspecten van Albert Verweys ‘Een stem uit het koor’. BA-scriptie VU: Amsterdam 2008.

Begeleider: prof. dr. B.J. Peperkamp

Geen opmerkingen: