zaterdag 10 november 2007

Het onuitstaanbare genie van Busken Huet

Busken Huet (1826-1886) is de geschiedenis ingegaan als Nederlands grootste criticus, iemand die reputaties kon maken en breken. In de nieuwe, meeslepende biografie over Huet schetst Olf Praamstra het turbulente leven van de vlijmscherpe recensent. ‘De beul van Haarlem’ - zo luidde Huets bijnaam - wilde de huisbakken Nederlandse literatuur op een hoger, internationaal plan tillen. Cats vond hij een rijmelaar en kwezel. Bilderdijk leek in zijn vrouwenportretten volgens hem vooral op een spekslager.

In haar recensie over deze biografie in Vaktaal schrijft Jacqueline Bel dat Praamstra het beeld van Huet als criticus nuanceert. Hij schreef briljante kritieken, zo meent ook Praamstra, maar hij laat zien dat Huet op veel meer terreinen dan de literatuur een belangrijke rol heeft gespeeld: onder meer als theoloog - hij was een tijdlang predikant in de Église Wallone -, als journalist - hij bezat op een bepaald moment zelfs een eigen krant, het Algemeen Dagblad van Nederlandsch Indië - , en als cultuurhistoricus: in 1882 verscheen Het land van Rembrand, de eerste Nederlandse cultuurgeschiedenis.

Praamstra beschrijft Huet in de context van zijn tijd. Daardoor is het boek veel meer dan alleen een biografie van Huet. Het is een mooi boek geworden, goed geschreven, zo meldt Bel, over het leven in Nederland in de negentiende eeuw met Huet daarin als tegendraadse, getalenteerde, maar ook tragische hoofdfiguur. [Illustratie: de 25 banden Literarische fantasien en kritieken op rij (Haarlem (1868-1888).]

Jacqueline Bel: ‘Het onuitstaanbare genie van Busken Huet. Een meeslepende biografie door Olf Praamstra.’ In: Vaktaal, Tijdschrift van de landelijke vereniging van neerlandici 2007, jrg. 20, 1-2, p. 17-20.

Geen opmerkingen: