dinsdag 9 oktober 2007

Surinaamse historische plantageromans

In 1685 werd het Edict van Nantes herroepen. Duizenden Franse hugenoten verlieten hun vaderland om in het buitenland een bestaan op te bouwen. Vooral landen als Zwitserland, Engeland, Nederland, Duitsland en Kaap de Goede Hoop werden hun bestemming. Via Nederland kwamen de hugenoten naar de voormalige kolonie Suriname. In de Surinaamse literatuur is ook aandacht hieraan besteed. Albert Helman (1903) en Cynthia McLeod (1936) hebben geschreven over de komst van de Franse hugenoten naar Suriname in de achttiende eeuw.

In haar onlangs voltooide doctoraalscriptie heeft Indra Ganesh een vergelijkend onderzoek gedaan naar presentatie van de komst van de hugenoten naar Suriname. Hiervoor heeft zij de boeken Ma Rochelle passée, welkom El Dorado van Cynthia McLeod en De stille plantage van Albert Helman aan een grondige analyse onderworpen. Voor dit onderzoek heeft zij de geschiedenis van Suriname bestudeerd, omdat de slavernij en het koloniale verleden ruim aan bod komen in de boeken. Hierbij heeft ze gelet op de weergave van de historische gegevens. Daarnaast heeft ze aandacht besteed aan de receptie van de boeken. Ten slotte heeft ze de boeken met elkaar vergeleken, waarbij ze vooral gelet heeft op de structuurelementen en de aanpak van de auteurs.

Ze komt tot de conclusie dat Cynthia McLeod, in tegenstelling tot Albert Helman, veel informatie geeft over de geschiedenis van Suriname en dat dit o.a. te maken heeft met het feit dat het boek van McLeod na de onafhankelijkheid van Suriname verscheen. Helman schrijft over de eerste generatie hugenoten en McLeod schrijft over de derde en de vierde generatie hugenoten. Beide auteurs leveren kritiek op de koloniale machthebber.

Indra Ganesh: Surinaamse historische plantageromans van Cynthia McLeod en Albert Helman: een comparatistisch onderzoek naar de presentatie van de komst van de hugenoten in Ma Rochelle passée, welkom El Dorado en De stille plantage. Doctoraalscriptie VU: Amsterdam 2007

Begeleidster: Prof. dr. Ena Jansen.

Geen opmerkingen: